Vanuit mijn werk in de ouderenzorg zag ik de behoefte aan mentoren. De noodzaak van het behartigen van belangen van ouderen die in een wzc verblijven vind ik erg belangrijk. Hoewel ik er vanuit ga dat de medewerkers van een zorginstelling het beste willen voor de bewoner is hetgeen zij doen niet altijd in het belang van de bewoner. Omdat ze de bewoners niet allemaal even goed kennen of omdat belangen van de bewoners niet altijd in evenwicht zijn met het organisatiebelang . Ik vind het daarom van belang dat er iemand is die de bewoner wat beter kent en die opkomt voor de rechten en behoefte van de bewoner en dat kan mee kan vertalen in de zorg van alledag. In mijn situatie als mentor bleek dat er geen afspraken waren gemaakt over de (medische) zorg in het eindstadium van het leven zoals een (niet) reanimeren verklaring, wensen rondom het levenseinde etc. Dat heb ik samen met het echtpaar kunnen vastleggen in de zorginstelling en in het ziekenhuis.
Het was niet mijn idee om naast deze belangenbehartiging een soort van vrijwilliger te worden. Ik werd mentor van een mevrouw wiens man ook nog leefde. Het echtpaar had geen betrokken familie of sociaal netwerk.. Gaandeweg ontstond er een band met het echtpaar, ik voelde me begaan en betrokken bij beiden. Dat maakte dat ik meer tijd in het mentorschap heb gestoken dan ik aanvankelijk wilde. Maar dat was mijn eigen keus en de blijdschap van het echtpaar bij mijn wekelijkse bezoek was een enorme beloning. Het echtpaar is kort na elkaar overleden. Terugkijkend ben ik blij dat ik in hun laatste levensjaren zoveel heb mogen betekenen.